SV | Wij brommen allen gelijk als de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, [maar] het is verre van ons. |
WLC | נֶהֱמֶ֤ה כַדֻּבִּים֙ כֻּלָּ֔נוּ וְכַיֹּונִ֖ים הָגֹ֣ה נֶהְגֶּ֑ה נְקַוֶּ֤ה לַמִּשְׁפָּט֙ וָאַ֔יִן לִֽישׁוּעָ֖ה רָחֲקָ֥ה מִמֶּֽנּוּ׃ |
Trans. | nehĕmeh ḵadubîm kullānû wəḵayywōnîm hāḡōh nehəgeh nəqaûeh lammišəpāṭ wā’ayin lîšû‘â rāḥăqâ mimmennû: |
Wij brommen allen gelijk als de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, [maar] het is verre van ons.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Wij brommen allen gelijk als de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, [maar] het is verre van ons.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!